In de 20-ste eeuw volgen diverse abstracte kunstrichtingen elkaar in snel tempo op.
Toch blijven er ook kunstenaars realistisch werk maken.
Kunsthistorica Miranda Nieuwenhuis – Hoekstra vertelt in deze interessante lezing over verschillende stromingen in het realisme die in die periode ontstaan.
Het surrealisme, gebaseerd op de psychoanalyse, met kunstenaars als André Beton en René Magritte.
Magisch realisme met werk van Pyke Koch, Carel Willink e.a. Het werk van Gerhard Richter wordt abstract realisme genoemd.
In de jaren ‘60 en ‘70 komt een stroming tot stand, waarvan de kunstenaars de werkelijkheid zo natuurgetrouw willen weergeven: hyperrealisme of fotorealisme. Met schilders als Chuck Close, of beeldhouwer Duane Hanson.
Tijdens deze lezing vindt ook de expositie in het Cultureel Podium plaats van het realistische werk van Jos Engbersen. Jos heeft de voorwerpen van een van zijn schilderijen meegenomen om te laten zien hoe realistisch hij werkt. Ook vertelt hij hoe hij de kleuren laag voor laag op zijn schilderijen aanbrengt.
De lezing met expositie blijkt een goede combinatie te zijn.